Auteur: Erik Meijer

  • Van nederlaag tot landelijke doorbraak

    Van nederlaag tot landelijke doorbraak

    Deze tekst was, in eerste instantie, geschreven om intern de stand van zaken van Socialisten 010 te bespreken. Dit stuk en de reacties hierop worden openbaar gesteld, omdat wij een open partij zijn die haar leden laat spreken. Ook een mening? Kom naar de discussieavond op 25 maart, 20:00 op Gaffelstraat 61b: meld je aan

    De tekst is, met toestemming van de auteur, aangepast door de redactie. De meningen hier geuit zijn niet noodzakelijk wel of niet de mening van de partij.

    Redactie Socialisten 010

    Erik Meijer

    Socialistische Jongeren- en studentenorganisatie Landelijk bestuur (1961-1969)
    PSP Bestuur, afwisselende taken (1968-1991)
    PSP Gemeenteraadslid Amsterdam (1975-1978)
    Provinciale Statenlid PSP-CPN-PPR (1982-1995)
    GroenLinks Vicevoorzitter (1992-1995)
    SP Fractievoorzitter Deelraad Delfshaven (1998-2002)
    SP Partijbestuur (1999-2010)
    SP Europarlementariër (1999-2009)
    SP Eerste Kamerlid (2014-2015)

    Van nederlaag tot landelijke doorbraak

    De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen op 16-3-2022 heeft ons keihard geconfronteerd met de beperking van onze mogelijkheden. Velen zien ons als nuttige actiegroep met goede standpunten, maar zeker niet als verkiezingspartij die straks het alternatief voor de ontspoorde SP zou kunnen worden. Groot is de kans dat we bij ongewijzigd doorgaan terechtkomen in een positie zoals die van SAP, NCPN, VCP, Internationale Socialisten, de Groenen, etc. Allemaal hardwerkende veranderingsgroepen die bij verkiezingen steeds buiten beeld bleven. Terwijl dan anderen in gemeenteraad en Tweede Kamer aan de slag gaan met onze politieke inhoud, maar met onvoldoende mensen die dat echt waar kunnen maken. Zo lijkt nieuwkomer Bij1 nu de beste uitgangspositie te hebben om de verzamelpartij van alle radicaal-linkse krachten te worden, zoals de PSP dat was rond 1960 en de SP rond 2000. Ook die partijen waren toen lang niet volmaakt, maar velen die daar nog volop tekortkomingen zagen sloten zich er terecht toch bij aan en gingen er een belangrijke rol spelen.

    Het onderstaande is bedoeld als wegwijzer om tijdig aan onze politieke inzet een vruchtbaar vervolg te geven. Daarvoor bestaan nog steeds serieuze kansen, maar alleen als we het samen op een perspectiefrijke wijze aanpakken. Willen we dat?

    1. PRACHTIGE STARTPOSITIE

    We wisten vooraf dat de doorbraak van een verkiezingsnieuwkomer moeilijk is en ongelooflijk veel creativiteit, geld en inspanning vereist. We hadden reden om het risico toch aan te durven. Voor een nieuwkomer hadden onze raadslijsten in Rotterdam, Utrecht en Amsterdam de best mogelijke uitgangspositie. We hadden de jongste lijstaanvoerders, beschikten over een bijpassende actieve jongerenorganisatie, vertegenwoordigden de radicaalste linkse standpunten, waren betrokken in activisme op vele deelterreinen, hebben onmogelijk veel propagandamateriaal verspreid (b.v. 120.000 flyers in Rotterdam), hadden actief en ervaren kader overgenomen uit een bestaande partij en hadden voor een nieuwkomer ongewoon veel publiciteit. In Rotterdam en Utrecht konden we voortbouwen op de eerder door de SP-ledenvergaderingen vastgestelde kandidatenlijsten en hadden we bekende namen op de lijsten. In Rotterdam hadden we een lange kandidatenlijst die niet onder deed voor de traditioneel grootste partijen. We werden serieus genomen en door anderen uitgenodigd tot deelname aan verkiezingsfora. Onze ‘moederpartij’ SP had zichzelf impopulair gemaakt door haar jongeren en haar linkervleugel op een autoritaire manier uit te stoten en lijsten in te dienen die niet langer werden gedragen door haar activisten. Een betere startpositie konden we ons nauwelijks wensen. Bij een volgende raadsverkiezingsdeelname in 2026 zullen we zo’n gunstige startpositie moeilijk kunnen evenaren.

    2. KOUDE DOUCHE ALS IN 1933

    Binnen die gunstige startpositie hadden we helaas wel vijf handicaps:

    1. Het was voor het grote publiek onduidelijk wat een nieuwe links-socialistische partij nu eigenlijk aan meerwaarde te bieden had naast anderen en waarom haar bestaan onmisbaar en onvermijdelijk is.
    2. Onder tijdsdruk waren we alleen zichtbaar in de vorm van drie plaatselijke lijsten, niet als landelijke nieuwkomer die volwaardig meetelt naast andere partijen aan de linkerzijde.
    3. Velen binnen het SP-kader die het met ons eens zijn durfden zo’n stap (nog) niet aan, mede uit vrees voor een uitslag zoals die nu werkelijkheid is geworden.
    4. Mensen die op zoek zijn naar standpunten en acties waarop wij ons profileren konden op onderdelen daarvan ook prima terecht bij anderen aan de linkerzijde (zie ook punt 3 en 4) of bleven vanwege hun wanhoop en pessimisme bij de verkiezingen thuis.
    5. Als ‘een socialistische toekomst’ geen inzet is van de verkiezingsstrijd lijken we naast al die anderen volstrekt overbodig. Dan zijn wij ‘een partij teveel’.

    Zo’n koude douche voor enthousiaste socialistische herstarters hebben we in de Nederlandse geschiedenis eigenlijk alleen gezien in 1933, toen de vers uit de massapartij SDAP verstoten linkervleugel Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), met meteen 7000 leden, tot haar eigen verbijstering geen kamerzetel behaalde. Die OSP loste dit probleem daarna op door te fuseren met de RSP, die met slechts 1500 leden (maar wel vakbondssteun) al wel een kamerzetel had voor de landelijk bekende Henk Sneevliet.

    3. WE LEKEN NIET MEER DAN EEN INTERN SP-CONFLICT

    We hadden voor onszelf volop redenen om een nieuwe start te willen maken als afzonderlijke eigen partij. De SP had ons ertoe gedwongen door sommigen van ons tot ‘andere partij’ te verklaren, door haar uitstoting van lijstaanvoerders en tegenkandidaten voor het partijbestuur, door het gebrek aan interne partijdemocratie, door haar sektarische en zelfzuchtige opstelling die brede frontvorming voor verandering hindert, door het terugschrikken voor duidelijke standpunten over klimaat, auto-overlast, vluchtelingen, door haar toespitsing op alleen een klokkenluidersbedrijf + belangenpartij voor de zorg en de leegloopgebieden. De huidige SP is niet meer de brede verzamelpartij ter linkerzijde van het blok PvdA/GroenLinks maar meer een smalle doelgroep-partij van het type DENK en 50Plus. Het idee dat wij het betere alternatief zouden zijn voor die veranderde SP sloeg helaas niet aan.

    Grote aantallen kiezers werf je niet onder je leden en sympathisanten maar uit een zeer ruime kring daaromheen. Die hebben we niet kunnen overtuigen. Zij bleven ons optreden zien als een onbegrijpelijk conflict binnen een toch al krimpende en onbekwame partij. Meer een bijverschijnsel van het afsterven van de SP dan de start van een nieuwkomer. Als die SP achteraf gezien toch niet zo goed blijkt als zij aanvankelijk dachten, bestaan er volop verkiezings-alternatieven: vooral PvdA, GroenLinks, PvdD, Bij1 of thuisblijven. Wat er nog over is van de SP weet nu dat ze electoraal kunnen overleven als verkleind verkiezingspartijtje, zonder activisten, zonder toekomstdenkers, zonder binding met bewegingen, zonder serieuze partijdemocratie.

    4. ONZE PLEK LIGT IN DE MARGE VAN DE SOCIAALDEMOCRATIE

    Linkse afscheurpartijen (1909-1991: SDP/CPH/CPN; 1929-1942 RSP/OSP/RSAP, 1946-1991 Oude-SDAP/SU/SDC/PSP) hadden het voordeel dat er naast hen een machtige sociaaldemocratische massapartij bestond. Zij leefden in hoge mate van de onvolkomenheden van die massapartij. Zelf konden ze zich ernaast profileren als de ‘betere’ en meer toekomstgerichte variant, als ‘correctiepartij’, ‘voorhoedepartij’, de verzelfstandigde linkervleugel van de grote buur. Dat bestaan van grote gematigd linkse eenheidspartij die ze van buiten af wilden meetrekken naar de socialistische revolutie was voor hen een belangrijke voedingsbodem. Zij zagen zichzelf als onmisbare sleepboot voor die stuurloze oceaanstomer.

    In het Nederland van nu ontbreekt zo’n oceaanstomer, die is in 3 stukken gebroken. Die linkse drie PvdA-GroenLinks-SP zijn elk niet tegen het socialisme, maar ze werken alle drie niet meer actief aan het opbouwen van een socialistische toekomst waarin de zeggenschap over de economie berust bij werkers, consumenten en de democratisch gekozen gemeenschapsorganen. Ze hebben alle drie die oorspronkelijke kerntaak afgestoten. De PvdA richt zich volledig op betere bestuurskwaliteit, GroenLinks is daarvan een optimistische variant en is gespecialiseerd in vernieuwingsplannen, de SP is de pessimistische variant, die zich vooral richt op reactief klokkenluiderswerk hier en nu. Die drie specialisaties zijn afzonderlijk onvoldoende voor de benodigde maatschappijverandering en machtswisseling. Ze missen het toekomstperspectief waarop je massa’s kunt verenigen.

    De drie gematigde sociaaldemocratische partijen wekken, elk op een eigen wijze, voor hun eigen doelgroepen de illusie dat ze veel kunnen verbeteren, maar ze hebben niet de macht om dat voldoende waar te maken. Een fusie van PvdA, GroenLinks en SP (dus een combinatie van kwaliteit, vernieuwing en klokkenluiderij in één gezamenlijke partij) zou al een geweldige stap vooruit zijn geweest. Samen één machtige eenheidspartij van (gematigd) links. Die partij zou de grootste van Nederland kunnen worden en een regering aanvoeren. Zolang ze daarentegen elk met hun huidige takenpakket afzonderlijk blijven optrekken, lopen ze elkaar alleen maar onnodig in de weg, en blijft de VVD de baas. De SP heeft de laatste jaren meerdere keren laten blijken zo’n effectieve machtsconcentratie niet te willen. Niet omdat zij zich radicaler voelt dan PvdA en GroenLinks (dat had een goed motief voor zelfstandig doorgaan kunnen zijn!), maar enkel vanuit een sektarische bescherming van het eigen bedrijfje, de eigen spaarpot en de eigen bezoldigden.

    5. ANDEREN KANALISEREN STUKJES VAN WAT WIJ WILLEN.

    Het zich nu aftekenende blok van PvdA/GroenLinks wekt de indruk geheel links in Nederland te vertegenwoordigen en als enige in staat te zijn om een betere toekomst op te bouwen. Ze zijn vooral een filiaal van Europese koepelpartijen die in verschillende landen een regering aanvoeren (IJsland, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Spanje, Portugal). Alles wat links daarvan staat is in de meeste landen kwetsbaar, instabel en weinig continu, of het ontbreekt helemaal. De SP hoort eigenlijk ook thuis bij zo’n blok, maar heeft zichzelf daarbij, door te veel aarzeling, buiten spel gezet. Ze is haar geheel eigen weg gegaan en wordt ook steeds minder een onderdeel van de verzameling van nationale partijen ter linkerzijde van sociaaldemocraten en groenen (mede door het verlies van de zetels in het Europees Parlement is de binding daarmee grotendeels verloren gegaan).

    In landen waar links van sociaaldemocraten en groenen geen succesvolle verkiezingspartij bestaat heeft dat ingrijpende gevolgen voor de positie van linkse activisten en toekomstdenkers. Daar zien we dat wie een sturende rol speelt in vakbewegingen, woonbewegingen, milieubewegingen, en internationale solidariteitsbeweging van oordeel is, dat je daarbij óók een vertegenwoordiging in parlement en gemeenteraad nodig hebt dat alleen kan bewerkstelligen via een individuele rol binnen sociaaldemocraten of groenen. Veel individuele volksvertegenwoordigers van zulke partijen hebben standpunten als de onze, maar zijn daarmee niet representatief voor hun partij as geheel.

    Ook in Nederland dreigen we in zo’n situatie terecht te komen. We worden dan gezien als ‘politiek dakloos’ en kunnen alleen invloed uitoefenen door onder te duiken in PvdA, GroenLinks of misschien de interessante nieuwkomer Bij1.

    Wat zich buiten de gematigde sociaaldemocratie van PvdA-GroenLinks-SP om apart manifesteert werft niet op grond van een socialistische toekomstutopie maar vooral op basis van het ‘wij-gevoel’ van een doelgroep: Dierenbeschermers en natuurvrienden (PvdD), gepensioneerden (50Plus), kleinkinderen van gastarbeiders (DENK), nazaten van slaafgemaakten (Bij1). Van die 4 partijen heeft alleen Bij1 meer dan PvdA-GroenLinks-SP socialistische trekken, reden waarom al eerder SP-ers individueel de overstap daarheen hebben gemaakt en daarin het alternatief zien.

    6. ONS OVERLEVEN EN DE VERHOUDING TOT BIJ1.

    Als Socialisten.org/Socialisten 010/Socialisten Utrecht/Democratisch Socialisten Amsterdam beschikken we over veel visie, ervaring, bewegingscontacten en activisme, maar niet over verkiezingssucces. Om vruchtbaar te kunnen doorgaan zullen we ons moeten beraden over 3 belangrijke vragen:

    • Is er binnen Nederland duurzaam een ook in verkiezingen meetellende door het marxisme geïnspireerde partij ter linkerzijde van PvdA-GroenLinks-SP mogelijk (model van Rødt in Noorwegen, Enhedslisten de Rød-Grønne in Denemarken, Bloco de Esquerda in Portugal, etc), of zijn we veroordeeld om ons te verspreiden over een veelheid van partijen met elk een veel beperkter doelstelling?
    • Als we zo’n serieus meetellende partij willen, kunnen we dat dan op eigen kracht of alleen door een samengaan met de meest verwante anderen, in het bijzonder Bij1?
    • Hoe maken we het in dat geval mogelijk dat Bij1 onze bijdrage gaat zien als verrijking van hun project en vermijden we dat we worden gezien als bedreiging, een groep gewantrouwde mensen van buitenaf die zich achteraf wil binnendringen in die nu bij verkiezingen aardig succesvolle nieuwkomerspartij?

    Er was eerder een conflict tussen een lijn-Simons en een lijn-Gario, en de lijn-Simons heeft gewonnen. (In de media leek het te gaan om een conflict tussen personen en over gedrag, maar ik interpreteer het vooral als de keuze tussen een weinig ideologische belangenpartij voor mensen van Afrikaanse afstamming of een brede radicale verbeteringspartij.) Onze inzet is veel meer verwant met die van Sylvana Simons dan met die van Quinsy Gario. Zo’n nare conflict-ervaring verhardt binnen een partij de verhoudingen. En voedt daarna de angst voor kritiek, alternatieve werkwijzen, vooruitzichten, groepsvorming, entrisme en verdeeldheid. Het zou droevig zijn als de verharding die zich tussen 2020 en 2022 in de SP heeft voorgedaan, zich zou gaan herhalen in Bij1.

    Wat we vooral moeten vermijden is dat onze aanhang straks betrokken gaat worden bij eventuele nieuwe conflicten binnen Bij1 of dat onze aanhang zich onzichtbaar laat oplossen als toevallige individuen binnen Bij1, zonder aan die partij een duidelijke meerwaarde te kunnen bieden. Zo’n rottige situatie kan ontstaan als we binnenkomen met een ‘verborgen agenda’ waardoor anderen zich bedreigd en opzij gezet voelen. We zullen duidelijkheid moeten bieden over waarover wij het, als Socialisten.org, eens zijn en of dat voldoende samenvalt met wat Om er succesvol te kunnen werken moeten we overtuigen en gewaardeerd worden, en zeker niet worden gezien als lastposten, ruziezoekers of nutteloze rancuneuze SP-restanten.

    Als voorbeeld zie ik het collectief opgaan van kleine linkse splinterpartijen met veel kader in de voormalige Pacifistisch Socialistische Partij (PSP). Die zoog na haar landelijke parlementaire doorbraak onder meer de 3 volgende partijen op: Socialistische Unie (SU), Socialistische Werkers Partij (SWP) en Sociaal Verbond en Sportbelangen (SVS). Die werden destijds, na goed overleg, zonder problemen geïntegreerd in de reeds bestaande partij, en ervaren mensen uit die voorheen vrijwel kansloze splinters werden namens de PSP volksvertegenwoordiger.

    7.   EXTERNE GESPREKSPUNTEN

    Als we kiezen voor toewerken naar samensmelten met Bij1 moeten we vooraf met bestuur en kamerfractie van die partij open het gesprek aangaan over onder meer:

    • Wil Bij1 meer zijn dan een kleine verkiezingspartij voor enkel de grote Randstad-steden, die eigenlijk genoeg heeft aan wat zij nu al heeft bereikt?
    • Het partij-imago: Wil Bij1 meer zijn dan ‘woke’ en de belangenpartij van nazaten van slaafgemaakten, en wil zij ook het onderdak zijn voor allen die gezamenlijk een alternatief zoeken voor het kapitalisme? Maakt ze de overgang van kapitalisme naar socialisme tot [groot/belangrijk/speerpunt] onderdeel van haar inzet?
    • De verhouding tot de strijdbare delen van vakbeweging, natuur-milieu-klimaatbeweging, woonbeweging, vredesbeweging, organisaties voor internationale solidariteit, etc.
    • De consequenties voor ROOD en de verhouding tot de rondom Bij1 functionerende jongerenorganisatie Radikaal.
    • Succesvolle deelnamen aan de provinciale statenverkiezingen 2023, en daarmee ook toegang tot de Eerste Kamer (want die wordt gekozen door de statenleden).
    • Succesvolle deelname aan Europese verkiezingen 2024 om daar een plek te bemachtigen in de Links-fractie waarin vroeger de SP deelnam en nu alleen de Partij voor de Dieren zit. Een gezamenlijke kandidatenlijst van PvdD+Bij1 zou daar best weer net als vroeger de SP 2 zetels kunnen behalen. Samen hebben die twee partijen met 6% in de peilingen, bijna 2 van de 31 Nederlandse zetels, en ze groeien allebei.

    Het is urgent om te bepalen of wij dit gesprek aan willen gaan en wat dan precies onze inzet wordt.

    Erik Meijer, 17-3-2022